Mijn artikelen
Bedrijfsnieuws
The Potato Company in Emmeloord teelt voor niche-markt
“Geneeskrachtige werking paarse aardappel waanzinnig positief”
Amerikaanse onderzoekers meldden onlangs dat in paarse aardappelen verbindingen zijn gevonden die helpen bij het doden van darmkankerstamcellen en uitzaaiingen beperken. The Potato Company in Emmeloord kweekt en introduceert sinds drie jaar de paars gekleurde truffelaardappel Bergerac. “Toen we ermee begonnen werden we uitgelachen.”
Volgens de onderzoekers is het de combinatie van resistent zetmeel, chlorogeenzuur en anthocyanen (kleurstoffen) die de kankercellen bestrijden en doden. “Er waren al jaren aanwijzingen dat paars gekleurde aardappelen, groenten en fruit gezonder zijn”, zegt Gaby Stet van The Potato Company (TPC). “Maar dit is waanzinnig positief; dat het eten van aardappelen een geneeskrachtige werking heeft op zo’n ziekte. Dat is hoopgevend. Ik geloof er in.”
De Vitelotte Noir met zijn donkere, bijna zwarte schil en paars vruchtvlees, is een oud en voor velen inmiddels vergeten aardappelras. “Een leuk ras, maar landbouwkundig vroeg het om een verbetering”, aldus Stet. De Flevolandse kweker Evert Boerhave heeft vervolgens voor TPC deze truffelaardappel verder ontwikkeld. “Hij had twee rassen gestart waarna ik kok Paul van Staveren gevraagd heb ermee te stoeien en te proeven. Vervolgens is één van deze rassen onder de naam Bergerac in ons teeltprogramma opgenomen. Genaamd naar de truffelstreek in Frankrijk waar ook heerlijke wijnen vandaan komen. Ik ben zelf een Bourgondiër en de naam Bergerac bekt lekker in alle talen.”
Zijn bedrijf, dat hij in 2004 oprichtte nadat hij uit het familiebedrijf Stet Holland was gestapt, heeft een eigen kweekbedrijf. “Dit is heel divers en dynamisch. Het is gewoon fantastisch.” Behalve eigen medewerkers werken ook enkele bij het handelshuis aangesloten kwekers mee aan dit programma. “Veelal hobbykwekers, een groep die echter kampt met toenemende vergrijzing. Want jonge kwekers zijn vaak te druk met het eigen boerenbedrijf”, constateert hij met enige spijt. De gekozen zaailingen worden vervolgens geteeld op proefvelden in Flevoland en elders in Nederland, maar ook over de grens in landen als Spanje, Frankrijk, Italië en zelfs in Marokko en Israël. “Wij kiezen er bewust voor om ze direct al over de wereld te plaatsen in plaats van na zeven of acht jaar in Nederland. Zo kunnen we de lokale omstandigheden in het ontwikkelingsproces meenemen.”
TPC exporteert pootaardappelen naar meer dan vijftig landen, waaronder Arabische landen. In Europa bedient het de tafelmarkt en de frietindustrie. Het Emmeloorder handelshuis gaat daarbij niet voor de bulk, maar richt zich op de niche-markt met bijzondere aardappelrassen. “We zijn maar een kleine, maar robuuste speler. Het is lastig ertussen te komen. En als je achter de kudde aan gaat, loop je altijd in de stront”, klinkt het in duidelijke taal waar geen woord Frans bij zit. “Culinair gezien zitten we zelfs in de dubbel-niche. We leveren aan de luxe horeca, het hoogsegment, en aan supermarkten die rond Kerst en Pasen onze producten als specialiteiten aanbieden. Daarnaast leveren we aan de volkstuinteelt. Dit is in Nederland maar klein, maar in Noord- en Oost-Europa en Engeland een grote markt. En weet je wat zo bijzonder is?”, besluit Stet, “Overal ter wereld kennen ze Emmeloord vanwege de aardappelen. Dat is toch uniek.”
© Anna Klappe
Gepubliceerd in ‘Ondernemer Centraal’, economische nieuwsbrief van gemeente Noordoostpolder
Windmolenpark Noordoostpolder in wording
"We zijn er hartstikke blij mee”
De bouw van het grootste windpark van Nederland langs de kust van Noordoostpolder is in volle gang. Wegen worden aangelegd, funderingen gestort en de eerste torendelen zijn inmiddels op land geplaatst. Maar wat is de opbrengst voor de regionale economie? Een update.
NOP Agrowind, één van de drie participanten van Windpark Noordoostpolder, is inmiddels gestart met de bouw van zesentwintig turbines op land. Deze verrijzen aan de Noorder- en Westermeerdijk bij Espel en Creil. Ook het Duitse RWE, eigenaar van Essent, gaat nog dit voorjaar twaalf turbines op land bouwen aan de Noorder- en Zuidermeerdijk. Hekkensluiter is Westermeerwind die pas in 2015 begint met het plaatsen van achtenveertig turbines in het IJsselmeer.
“Het is de verwachting dat de eerste molens eind dit jaar gaan draaien”, zegt Cees Tolsma van stichting Koepel Windenergie Noordoostpolder die de belangen van de drie participanten behartigt. “De turbines van NOP Agrowind en RWE worden door Enercom deels op locatie opgebouwd. De buitendijkse molens van Westermeerwind worden prefab gebouwd door Siemens en zijn naar verwachting klaar in 2015.”
Loonbedrijf van Dun met vestigingen in Espel en Rutten is content met de opdrachten die het via een aannemer heeft kunnen binnenhalen. “We hebben meegewerkt aan de aanleg van de bouwwegen, daar zijn we behoorlijk druk mee geweest. Daarnaast hebben we water gereden en de grond geëgaliseerd en hebben het slootonderhoud gedaan waarvoor we in gesprek zijn om dit volgend seizoen weer te mogen doen. Verder hopen we op nog wat losse klusjes met de kraan”, somt Kees van Dun op. “Het is niet heel veel werk, maar toch ben ik er blij mee. En het is natuurlijk vlakbij. Ik hoop dat we straks voor het parkmanagement ook nog iets kunnen betekenen. Hiervoor houden we goed contact met onze bestaande relaties.”
Ook transportbedrijf Van Wieren Special uit Emmeloord heeft vooraf geïnvesteerd in contacten om een opdracht binnen te halen. “We zijn al twee jaar bezig met de voorbereiding,” zegt Maarten van Wieren, “en dat heeft wat opgeleverd: wij mogen alle torendelen vervoeren. Die wegen tussen de dertig en zestig ton en zijn drie tot zes meter breed. Per toren zijn dat 67 transporten. Daarnaast hebben we op locatie regelmatig kraanauto’s in bedrijf voor werkzaamheden ter plekke. Dit betekent dagelijks drie tot vijf vrachtwagencombinaties op de weg met twee tot vier begeleidingsvoertuigen. We hebben er tot ongeveer eind 2015 werk aan. We zijn er hartstikke blij mee.”
Voor de bewaking van de bouwterreinen heeft AB Oost inmiddels acht fulltime ‘poortwachters’ geworven. “We hebben driehonderd sollicitatiebrieven doorgespit”, zegt Elise de Bussy. “De reacties kwamen zelfs uit Almere en Zwolle en daarbuiten, maar we hebben juist kandidaten uit Noordoostpolder gezocht.” Het windpark biedt ook voor met name jongeren kansen, aldus Tolsma. “Enercon heeft een servicekantoor in Emmeloord opgezet wat ook een trainingscentrum wordt. Daar is ruimte voor vijftig tot honderd personeelsleden die lokaal worden geworven. Er zijn hierover inmiddels al gesprekken met ROC Friese Poort in Emmeloord en het Berechja College in Urk.”
© Anna Klappe
Gepubliceerd in ‘Ondernemer Centraal’, economische nieuwsbrief van gemeente Noordoostpolder
Recco Non Ferro Metals BV start uniek recyclingconcept in Emmeloord
Vuilverbrandingsslakken bron voor urban mining
Recco Non Ferro Metals heeft in Emmeloord een uniek en duurzaam concept neergezet om edel- en non-ferrometalen te winnen uit afvalslakken van vuilverbrandingsovens. Het is de nieuwste trend op duurzaamheidsgebied: urban mining, de stad als nieuwe mijn.
Aluminium, rvs en zware metalen als koper, messing, zink en edele metalen; het zit allemaal nog in de resten van de vuilverbrandingsoven, zegt directeur Jan Groothoff. Hij pakt enkele glazen potten uit de kast waarin zo op het eerste oog waardeloze, grijze steenachtige brokjes zitten. “Deze worden doorgaans gebruikt in de wegenbouw of gaan naar stortplaatsen. Maar wij hebben een nieuw en succesvol concept ontwikkeld om hieruit non-ferrometalen te winnen die we weer terugleveren als grondstoffen. Dus volledig cradle-to-cradle, waarbij afval voedsel is.”
Urban mining, het winnen van waardevolle grondstoffen uit huisvuil, is een nieuwe ontwikkeling in de duurzaamheidskringloop waarin Nederland voorop loopt. “Het is second mining die past in het CO2-model ten opzichte van de primitieve mijnbouw. Het is in 2013 in Noorwegen geïntroduceerd en het heeft een enorme ecologische impact”, aldus Groothoff die mijnbouw studeerde aan de TU in Delft en in 2006 Recco (Recycling Consultancy) oprichtte in het Noord-Hollandse Akersloot. “Wij ontwikkelen en leveren machines die ijzer en non-ferrometalen winnen uit AVI-slakken. We zijn hierin marktleider in Noorwegen en Zwitserland.”
Groothoff ontwikkelde een geheel nieuwe techniek waarmee hij uit de geoxideerde bodemassen nog 3 tot 4 procent ijzer en 0,8 tot 1 procent non-ferrometalen kan halen. “We maken hierbij gebruik van wervelstroomscheiders. Door het snel en wisselend roteren wordt een magnetisch veld opgewekt waardoor de non-ferrometalen worden afgestoten”, legt hij uit. “Het is een droge techniek waarbij geen water of chemicaliën nodig zijn, zoals bij de sink-float-methode. Bovendien kunnen we er meer uithalen. Daardoor is het duurzamer.” Het is overigens de vijfde uitvinding waarop de ingenieur een patent heeft.
In 2010 werd een proeffabriek opgericht in Meppel. Deze locatie werd echter al gauw te klein waardoor een groter pand moest worden gezocht. Die werd gevonden in Emmeloord waar het bedrijf in het voormalige HVC-pand aan de Montageweg tweeduizend vierkante meter tot haar beschikking heeft en een buitenruimte van vijftienhonderd vierkante meter. Na lang wachten op de provinciale vergunningen kon op 1 april de productie in Emmeloord worden gestart. Inmiddels draaien hier tien machines en loopt zes man personeel rond. “We verwerken wekelijks 400 ton vervuilde slakken uit heel Europa. Dit zijn vier vrachtwagens per dag”, aldus Groothoff. “We zitten nu op zestig procent van onze capaciteit. In september verwachten we op honderd procent te zitten en een of twee mensen erbij aan te kunnen nemen.”
De delfstoffen worden naar smelterijen getransporteerd om zo weer als grondstoffen te worden aangeboden. “Het schone zand dat overblijft kan dienen als bouwstof en zelfs het vrijgekomen stof heeft nog toepassingsmogelijkheden voor cement”, aldus Groothoff. “We gaan tot het uiterste. Wij kunnen het. Dit is heel duurzaam ondernemen en de toekomst om slakken schoon te maken.”
© Anna Klappe
Gepubliceerd in ‘Ondernemer Centraal’, economische nieuwsbrief van gemeente Noordoostpolder
Vochtophoping: wees er op tijd bij
“Het gaat niet gewoon over”
Daar zit u dan: een dik, rood been, waardoor u de deur bijna niet meer uit kunt. Of uw arm tintelt en voelt steeds zo zwaar en doof aan. Oorzaak: vochtophoping. Menigeen heeft er last van, en het treft vooral ook ouderen. Het is een lastige kwaal die flink dwars kan zitten in het dagelijkse leven. En behandeling is noodzakelijk, waarschuwt fysiotherapeute Rineke Weij van het Advies en Behandelcentrum in Emmeloord. “Want het gaat niet gewoon over.”
Bijna dagelijks ziet Rineke cliënten in haar praktijk die kampen met vochtophoping, ofwel oedeem (spreek uit: uideem). “Dit kan ontstaan na een operatie, door het verwijderen van lymfeklieren als gevolg van kanker of door slijtage”, legt Rineke uit. “Maar ook door een wondje, dat is gaan ontsteken. En dat moet wel aangepakt worden, want het kan niet genezen als er druk op staat en wordt bovendien kwetsbaarder voor infecties.”
Signalen
Veel mensen blijken te laat naar een arts of behandelaar te stappen, waardoor de ophoping al hard geworden is en de beperkingen steeds groter worden en de behandeling ervan moeilijker. Rineke adviseert dan ook om tijdig aan de bel te trekken: als de huid strak aanvoelt en rood is, als kledingstukken niet meer passen, sokken en bh’s langere tijd afdrukken achterlaten in de huid, of als bij het indrukken van de huid een putje of kuiltje achterblijft.
Door middel van zwachtelen en masseren probeert de fysiotherapeute eerst het teveel aan vocht uit de cellen af te voeren en de bloedcirculatie te stimuleren. Daarnaast kijkt ze naar de bewegingen van de cliënt: wat lukt nog wel en waar zijn beperkingen, waarna ze oefeningen doet en advies geeft. “Want blijven bewegen is heel belangrijk. Hierdoor wordt de doorbloeding beter waardoor het teveel aan eiwitten uit de cellen sneller wordt afgevoerd.”
Advies- en Behandelcentrum
Rineke werkt in het Advies en Behandelcentrum samen met meerdere behandelaars, zoals ergotherapeuten of maatschappelijk werkers. “We kijken namelijk breder dan alleen probleemoplossend. Als het nodig is, bijvoorbeeld bij complexe of meervoudige ziektebeelden, zetten we een team om de cliënt heen.”
Rineke komt ook aan huis of op de verpleegkamer, als de cliënten de gang naar het centrum niet kunnen maken. “Maar de behandelruimtes hebben wat meer mogelijkheden en zijn bovendien goed toegankelijk, ook voor rolstoelen.” De behandellocaties voor de Noordoostpolder en Urk zijn gevestigd in De Schakel, bij Medisch Centrum Emmeloord (voorheen Dokter Jansenziekenhuis) en de Talma Hof in Emmeloord. Tevens is er behandeling in de Golfslag, maar daar is geen eigen praktijkruimte. In Steenwijkerland wordt nog gezocht naar een passende locatie. Let wel: u heeft een doorverwijzing nodig van uw (huis)arts. Informeer bij uw verzekeraar naar eventuele vergoedingen.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Flevopost, geschreven in opdracht van Zorggroep Oude en Nieuwe Land.
Gedichten en tekeningen van oud-Ensenaar in boekvorm
'Verlangen naar de ruimte'
‘Schrijfsels’
‘Schrijven heb ik altijd al gedaan. Als kind schreef ik dagboeken vol. Wat ik schrijf is heel toegankelijk. Het gaat over universele dingen: liefde, dood, verlangen, natuur, het leven van alledag. Het zijn geen ingewikkelde gedichten.’ Haar ‘schrijfsels’, zoals ze haar werk zelf noemt, publiceerde ze voor het eerst in het boekje ‘Desperate Vrouwen Zijn Niet Leuk’, dat ze in eigen beheer uitgaf. De titel werd door veel mensen erg grappig gevonden. Hij weerspiegelt eigenlijk haar visie op het omgaan met gevoelens: ‘Ga niet hangen in of vluchten voor je emoties, maar durf te voelen en te kruipen door de tunnel van je eigen ik.’ Margerite werd bekend door een muurgedicht dat de gemeente Amsterdam op een woning heeft laten schilderen. ‘In mijn eigen handschrift. Het daar zo groot op de muur te zien staan ontroert me nog elke keer als ik er langs fiets’, zegt ze. Bij de opening tikte echter iemand uit de buurt haar op de schouder en zei: ‘Mevrouw, die t moet een d zijn.’ Margerite: ‘Ik kon wel door de grond zakken.’ Anderhalf jaar geleden werd het gedicht per ongeluk overgestuct. ‘De hele stad kwam in opstand. De mensen waren gaan houden van het gedicht. Het was van hen geworden.’ Inmiddels is het weer teruggeplaatst, nu zonder spelfout.Geluksgevoel
Hoewel ze van Amsterdam is gaan houden, vlucht Margerite nog regelmatig naar het platteland. ‘Ik heb nog altijd een verlangen naar de ruimte. Dan fiets ik naar Durgerdam. Aan het water of in het weiland kom ik uit die cirkel van zorgen en van de stress van de stad. Ik heb ook ontdekt dat als je wilt ontspannen, je prima alleen kunt zijn. Ik kan mij optimaal gelukkig voelen als ik in een weiland zit. Dan beleef ik een intens geluksgevoel. Dat heb ik meegenomen naar de stad.’ Muurgedicht Margerite Luitwieler (inclusief spelfout) Ik heb ze lief de plekken waar het tocht wanneer je er de bocht omgaat Geef mij maar de achterkant van huizen en gebieden waar elke groene sprietomringt door scheve stenen de droge grond uitschiet Het onbedoeld gemaakt gebied. © Anna Klappe Gepubliceerd in Weekblad De Noordoostpolder
Emmeloordse publiceert oorlogsdagboek en schrijft notities over bijzondere geloofsleven oom en tante
“Ik wilde hun geestelijke erfenis vastleggen”
“Kijk: hier in het hart van het boek zie je een grijs deel. Dat is het dagboek van mijn tante Jeanne. Het is op lichtgrijs papier gedrukt, als teken van ingehouden droefheid.” Zorgvuldig slaat Trudy Koens-de Roon uit Emmeloord het pas verschenen boek ‘Hij was in Dachau’ open. Meteen valt het fijne, regelmatige handschrift in rood gedrukte letters aan de binnenkant van de kaft op. “Dit is een afdruk van een bladzijde uit Jeanne’s dagboek. Kijk eens, wat een prachtig fijn handschrift.”
In haar jeugd hoort Trudy Koens van haar moeder vele verhalen over de innige liefde en het bijzondere geloofsleven van haar oom en tante die in de Tweede Wereldoorlog overleden zijn. Haar oom, dominee Wim Tunderman, wordt in januari 1942 opgepakt en gevangengezet. Eerst in het Huis van Bewaring in Groningen, daarna in Kamp Amersfoort. Op 4 juni gaat hij op transport naar concentratiekamp Dachau. Daar worden vele geestelijken naartoe gebracht, waaronder Titus Brandsma. Tunderman wordt als enige Nederlandse geestelijke geselecteerd voor medische experimenten en als gevolg daarvan wordt hij ernstig ziek en sterft op Tweede Kerstdag 1942.
Tijdens zijn gevangenschap schrijft het echtpaar elkaar veel brieven, waarvan vele bewaard gebleven zijn. “Daaruit spreekt zoveel liefde en trouw”, aldus Koens. “Aan elkaar, maar ook aan God. Beiden waren bereid hun leven te geven. Maar ze misten elkaar ook enorm.” Drie maanden na zijn overlijden, op 4 april 1943, sterft ook haar tante. Heel plotseling. “Ze kwam uit de kerk, zette het eten op het vuur en ging een brief schrijven. Aan het eind daarvan staat ineens een grote kras. De pen valt uit haar hand. Ze gleed op de grond en was er niet meer.”
In 2003 besluit Trudy Koens iets te gaan doen met de geestelijke nalatenschap van haar oom en tante. “Hun geloofsleven en zijn preken hadden veel mensen altijd zo geïnspireerd.” Ze gaat intensief op zoek naar brieven en documentatie in archieven van theologische opleidingen, kerkenraden en concentratiekampen en spreekt met velen die haar oom en tante gekend hebben.
Tussen alle stukken vindt ze een brief die een tante in 1981 schreef aan de Theologische Hogeschool in Kampen. Hierin leest ze een zin die erop wijst dat Jeanne tijdens de oorlog een dagboek moet hebben bijgehouden. Niemand weet echter zeker of het dagboek ook daadwerkelijk bestaat en waar het dan is. Totdat Trudy’s zus Jeanne gaat verhuizen en tussen de boeken een klein, zwart-grijs gevlekt notitieboekje vindt. Koens: “Toen ik het las was ik totaal verbijsterd. Wat een onvoorstelbare liefde van een vrouw die ondanks de omstandigheden zich volledig overgaf aan God en hoop en vertrouwen hield. Het waren gewoon geloofsbrieven.”
Haar tante begint erin te schrijven op 4 september 1942. “Ze had net gelezen dat dominee Jo Kapteyn en pater Titus Brandsma omgekomen waren in Kamp Dachau. Haar man schreef bereid te zijn ook ‘dat zwaarste offer’ te brengen. Toen besefte ze: hij is een zwaar gestrafte, een ’ten dode gewijde’. Ze vreesde dat hij zal niet zou terugkeren. Vanaf dat moment is ze gaan schrijven in haar boekje.” Op Tweede Kerstdag schrijft Jeanne het langste verhaal. “Ze vertelt over de intense eenzaamheid die ze die dag beleefd had. Zo bijzonder, want ze wist nog niet dat haar man juist die avond stierf. Maar onbewust heeft ze het gevoeld.”
Over het boek:
‘Hij was in Dachau, oorlogsdagboek (1942/43) van Jeanne Tunderman’ is in mei 2014 uitgegeven door uitgeverij Plateau/Vuurbaak. Het bevat alle pagina’s die Jeanne schreef toen haar man Wim in concentratiekamp Dachau gevangen zat. Nicht Trudy Koens-de Roon (1941) uit Emmeloord voorzag de dagboekcitaten van nadere uitleg en foto’s.
Het dagboek geeft een weergave van wat de achterblijvers in de Tweede Wereldoorlog meemaakten. Ze beschrijven de eenzaamheid, het gemis en het hartstochtelijk verlangen, maar ook hoe ze verder leefden.
Dominee Jan Willem Tunderman (1903-1942) was gereformeerd predikant in Vrouwenpolder en Gapinge (Walcheren) en in Helpman (Groningen). In januari 1942 werd hij opgepakt omdat hij tegen het nationaalsocialisme was, vurig bad voor koningin en vaderland, het verzet steunde en mensen opriep geen tin en koper aan de Duitsers te geven. Tunderman werd verraden door ‘kerkspion’ Jan Albert van der Warf.
Wim Tunderman trouwde in 1933 met Jeanne Kurpershoek (1904). Ze kregen geen kinderen. Wel zorgden ze voor een neefje, Rien Sies. De twaalfjarige jongen was getuige van de gevangenneming van zijn oom en het plotselinge sterven van zijn tante. Pas vlak voor zijn dood (2009) kon hij praten over het overlijden van zijn pleegouders.
Het originele dagboek van Jeanne Tunderman-Kurpershoek wordt opgenomen in de collectie van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies in Amsterdam. De nalatenschap van dominee Tunderman wordt beheerd in het Archief en Documentatiecentrum Kampen. De brieven, memoires en andere documentatie worden tentoongesteld in Kamp Amersfoort.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in dagblad De Stentor
Net op tijd gered uit prostitutie
Slachtoffer wordt hulpverlener
De Cambodjaanse Srey Mom deed vorig jaar mee met Freedom Climb. Samen met 47 andere vrouwen beklom ze de Kilimanjaro in Tanzania om aandacht te vestigen op het probleem van mensenhandel. De 33-jarige Mom zelf is net op tijd gered uit de prostitutie.
Als kind groeide Mom op in een sloppenwijk van Phnom Penh, nadat haar vader werd gedood door een landmijn in de strijd tegen de overgebleven soldaten van de Rode Khmer. Het leven in de sloppenwijk was zwaar, soms had het gezin geen eten. Op een dag kwam er een nette dame langs die de toen 16-jarige Mom een baan aanbood als serveerster. Mom wilde wel aan de slag om zo haar steentje te kunnen bijdragen aan het gezinsinkomen. Haar moeder tekende een document, waarmee ze haar dochter toestemming gaf te werken. Ze ontving vijftig Amerikaanse dollars en de belofte dat Mom veel geld zou gaan verdienen.
Gered uit bordeel
Mom kwam echter helemaal niet terecht in een restaurant, maar in een huis met andere meisjes. Eén van hen vertelde haar dat ze verkocht zou worden als prostituee. Toen haar moeder niets meer van Mom hoorde, vertelde een buur dat die vriendelijke dame slechte bedoelingen heeft. Haar moeder schakelde een organisatie in die haar hielp Mom te vinden. Gelukkig werd zij op tijd gered en heeft niet hoeven werken in het bordeel. Mom werd opgevangen in een huis voor slachtoffers van mensenhandel. Hier kreeg ze begeleiding en counseling om haar ervaringen te verwerken. In deze periode herinnerde Mom zich de verhalen over God die ze hoorde van christenen die haar wijk hadden bezocht. Mom kwam tot geloof en wilde zich vervolgens inzetten voor haar familie, maar ook voor andere mensen in haar gemeenschap.
Maatschappelijk werker MTI
Voor diverse organisaties ging Mom aan de slag als vrijwilliger. Ze gaf voorlichting over gezondheid in de sloppenwijken, hielp arme gezinnen en werkte met kinderen met een handicap. Na aantal jaren kreeg Mom een baan bij MTI als trainer. Al snel werd duidelijk dat ze meer in haar mars had en werd opgeleid tot maatschappelijk werker en counselor. Inmiddels doet ze dit werk al zeven jaar en heeft al veel gezinnen en meisjes uit haar wijk kunnen helpen. Momenteel biedt ze ook supervisie en begeleiding aan enkele collega’s. Mom is inmiddels gelukkig getrouwd en heeft twee kinderen: Richeney, een meisje van vijf, en Luka, een zoontje van twee.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in OM-Nieuws (Operatie Mobilisatie)
Café-restaurant ‘t Schokkererf
Een halve eeuw lang: horen, zien en zwijgen
NAGELE – Na bijna vijftig jaren lang zes dagen per week open en eens in de twee weken een zondag vrij, sluit familie Dijkstra vrijdagavond voorgoed de deuren van haar café-restaurant ‘‘t Schokkererf’. ‘Het is mooi geweest,’ zegt Klaas Dijkstra. ‘Het is goed zo.’
Klaas en zijn zussen Nel en Joke, die het familiebedrijf aan ‘De Voorhof’ in Nagele groot hebben zien worden en langzaam maar zeker hebben zien teruglopen, zijn inmiddels alle drie in de zestig. Er is geen opvolger die de zaak wil voortzetten. En dus gaan de deuren definitief op slot. Een horecafamilie aan de vooravond van het onherroepelijke afscheid.
Klaas Dijkstra is de rust zelve. Hij spreekt, maar ondertussen gaan zijn ogen door het café-restaurant waarmee hij sinds de oprichting in 1958 één is geworden. Aan een tafeltje in de hoek zitten vier gasten, allen zo rond de zestig. Ze wachten op de lunch. Bij het raam zit een echtpaar, eveneens zestigers, een sorbet te verorberen. Ze kijken naar buiten, waar een paar bomen voor het raam het pas vernieuwde plein een beetje opfleuren. Uit de enkele auto’s die komen aanrijden, stappen mensen die te voet hun weg vervolgen naar de plaatselijke supermarkt aan de overzijde van het plein. Binnen klinkt op de achtergrond het geluid van een radio, onopvallend, maar als de stemmen verstommen hoor je het ineens. De aankleding van de zaal roept herinneringen op aan vroeger. Aan vijftig jaar geleden, toen het pand werd gebouwd. ‘Het was uiterst modern in die tijd,’ antwoordt Klaas desgevraagd en zonder omhaal van woorden. ‘Het is ‘ons kindje’. We hebben de herinnering willen bewaren.’
Plotseling stormt kleinzoon Thomas naar binnen en begroet opa Klaas en oma Els met een zoen. Els neemt hem rustig maar beslist mee naar de keuken en Klaas vervolgt onverstoorbaar zijn verhaal. Even later huppelt de jongen opnieuw het café in. Het gesprek wordt pas onderbroken als dochter Marijke en haar echtgenoot binnenkomen en door de ouders hartelijk worden begroet. Zonder zichtbare aanleiding staat Klaas ineens op en loopt naar de keuken. De lunch is klaar en moet worden uitgeserveerd. ‘Eet smakelijk.’ De mensen bij het raam willen afrekenen. Els vertrekt met de kinderen en kleinzoon naar huis. Hun jongste zoon Friso is jarig vandaag. ‘Het leven thuis gaat ook gewoon door,’ verklaart ze enigszins verontschuldigend. Klaas keert terug naar zijn plaats aan de tafel voor de toog en pakt de draad van het gesprek moeiteloos weer op. Zijn ogen beginnen te twinkelen als hij herinneringen ophaalt aan vroeger, maar hij geeft geen geheimen prijs. Hij geniet in stilte. Het is hier al een halve eeuw lang ‘horen, zien en zwijgen’.
Drie generaties lang zit familie Dijkstra in de horeca. Grootmoeder runde een logement in het Friese Oostmahorn. Hoewel vader Dijkstra ambities had om boer te worden, startte hij in de crisisjaren een bruin café in het nabijgelegen Anjum en later in Metslawier. Eind vijftiger jaren vertrok vader met de vier jongste kinderen naar de polder, waar ‘‘t Schokkererf’ op hen wachtte. Als vanzelfsprekend, draaide ieder gezinslid waar mogelijk mee. Later kwam de zaak in handen van de kinderen. Klaas en zijn oudere broer Menze, die vorig jaar na een ziekbed overleed, ‘voor’, en de zussen Nel en Joke ‘achter’, in de keuken. Ze willen niet op de voorgrond. Die bescheidenheid siert hen.
Nel geeft toe dat ze uitkijkt naar haar pensionering, om eindelijk niets meer te hoeven. Ze is al negenenzestig. Voor Joke ging de verkoop, die in drie maanden tijd beklonken was, te snel. Evenals voor Klaas. Ze moeten op zoek naar een nieuwe tijdsbesteding, na een leven lang ‘voor de zaak’ te hebben geleefd. De dag na de sluiting vertrekt Klaas met zijn vrouw naar Egmond aan Zee, waar ze gaan genieten van een twee weken durende vakantie. De zussen wacht een verhuizing van alle spulletjes uit de woning achter de zaak om in een huurwoning verderop in het dorp een nieuw leven op te bouwen. Over de vraag of ze spullen uit het restaurant willen bewaren, hebben ze nog niet nagedacht. ‘Ja, een kop en schoteltje met ‘‘t Schokkererf’ erop. Dat is wel leuk,’ constateert Joke voor zichzelf.
Vrijdag 14 juli gaat de zon over ‘‘t Schokkererf’ onder. Maar er gloort een nieuwe dag. Het pand aan ‘De Voorhof’ zal grondig worden verbouwd. Er komt een nieuwe horecagelegenheid in, gerund door Afghanen. Een nieuwe tijd breekt aan.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Weekblad De Noordoostpolder
Het geheime recept van Kasparus
NAGELE – Zijn enthousiasme en z’n guitige kop zijn de hoofdingrediënten van het succes, zegt hij zelf. Een flinke scheut inventiviteit en doorzettingsvermogen erbij en een royale dot humor, alles even onder druk gebracht met wat tegenslag, en dan borrelen er als vanzelf weer nieuwe ideeën op die onder de naam Kasparus op de markt worden gezet. Voilà! Het geheime recept van de 34-jarige Kasper Katuin uit Nagele.
Twaalf jaar geleden begon de advocatenzoon met het brouwen van zijn eigen bier, dat hij onder de naam ‘de illegale’ op de lokale markt bracht. ‘Gewoon een blik siroop, wat water en gist erbij, drie maanden laten staan en dan ‘afvullen’ in de fles’, vertelt de voormalige timmerman, wiens jongensdroom het was automonteur te worden. Nu timmert hij flink aan de weg met verschillende biersmaken, luisterend naar namen als Kerstvers-saison, Swarte-Bessie en Schokker(s)lust. Daarnaast sleutelt hij met gemak Hongaarse gerechten in elkaar, bouwt tuinfeestjes voor rustig vijftig man en legt met veel genoegen de gasten in zijn huiskamerrestaurant in de watten. ‘Oh, en dan hebben we het nog niet eens over mijn worstenmakerij gehad!’
Aan het woord is een creatieve polderjongen die graag grenzen verlegt. De vlotte babbelaar spreekt overigens consequent over ‘wij’. ‘Zonder mijn ouders – mijn vader is de kok – en een paar goede vrienden, lukt dit niet.’ Katuin is anders dan een ‘gewone’ cateraar, zeggen zijn klanten. Hij bezoekt hen standaard aan huis om de offerte door te spreken. ‘En ze krijgen dan geen vellen met ellenlange leveringsvoorwaarden. Ik heb een no-nonsense mentaliteit. Afspraak is afspraak.’ Het afzetgebied – voornamelijk de polder – groeit gestaag door mond-tot-mondreclame. Maar binnenkort verschijnt zijn product ook op het witte doek – in de reclameblokken in de bioscoop van Emmeloord.
De liefde voor Hongarije en zijn gemoedelijke bevolking is ontstaan sinds de familie Katuin daar op het platteland de vakanties doorbrengt. ‘We zijn er opgenomen door een Hongaarse familie. Elke zomer krijgen mijn vader en ik kookles van ‘oma’. We wónen daar’, vertelt hij gepassioneerd. In zijn eigen eenvoudige hoekwoning in Nagele serveert hij tegenwoordig regelmatig gerechten uit de Hongaarse keuken, in karakteristieke stijl en gekleed in traditionele klederdracht. Trouw geflankeerd door zijn gemoedelijke golden retriever, die luistert naar de exotische naam ‘Kutya à harap’. Eveneens Hongaars. Betekenis? ‘Deze hond bijt’. De grens tussen ernst en gein is bij Katuin vaak flinterdun.
Ter ere van de goede oogst van deze zomer, organiseert Katuin op zaterdag 9 september een Hongaarse feestavond. Tevens presenteert hij zijn nieuwe menukaart. Het feest begint om 18.30 uur en vindt plaats aan de Karwijhof 15. Aanmelden kan tot en met vandaag. Tel. 653072.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Weekblad De Noordoostpolder
Positieve effecten van de natuur bewezen
Tien gezonde redenen om je licht op groen te zetten
Even wandelen in het park of tuinieren. Voor velen een prettige bezigheid. Maar het is ook nog eens goed voor je lichaam en je psychisch welbevinden, zo blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek. Een groene omgeving is daarnaast ook beter voor je sociale contacten, je gevoelens van veiligheid en creativiteit. Kortom: tijd voor een dagelijkse dosis vitamine G!
Gezonder leven tussen groen
Natuur om je heen, zorgt ervoor dat je je niet alleen gezonder voelt maar ook bént, zo blijkt uit het onderzoek ‘Vitamine G’ waarop socioloog Jolanda Maas promoveerde. Dit komt deels door het inademen van frisse lucht, maar ook doordat mensen er psychisch tot rust komen. “De bewoners gaan er minder vaak naar de dokter. De gezondheid neemt zelfs toe naarmate de hoeveelheid groen in de buurt toeneemt”, zegt Jolanda. Overigens is hierbij gecorrigeerd op inkomensverschillen; mensen met meer geld zijn over het algemeen al wat gezonder en hebben doorgaans ook een grotere achtertuin. “Maar vooral ook mensen met een lagere economische status blijken baat te hebben bij groen ten behoeve van hun gezondheid.”
Sneller beter
Kijken naar de natuur kan ook het herstelproces bij ziekte versnellen, vult Judith Westerink van onderzoeksinstituut Alterra van Wageningen University en Research Centre aan. Er verschijnen daarom in ziekenhuizen en zorgcentra steeds vaker healing environments, zoals binnentuinen. “Patiënten die uitzicht hebben op groen voelen zich sneller beter en worden eerder uit het ziekenhuis ontslagen.”
Groene longen
Luchtvervuiling is na roken de grootste ziekteveroorzaker in stedelijke gebieden. Een hapje frisse buitenlucht is dan ook heilzaam, zeker voor mensen met astma of bronchitis. “Planten en bomen filteren het fijnstof en de stikstofoxiden in de lucht en geven zuurstof af”, legt Judith uit. Dat werkt overigens ook in huis of kantoor, waar elektrische apparatuur en verbeterde isolatie dikwijls voor een slechte luchtkwaliteit en lage luchtvochtigheid zorgen. Dit kan klachten als hoofdpijn, vermoeidheid en irritatie aan ogen, neus en keel veroorzaken. In de slaapkamer kun je echter beter niet teveel planten zetten, waarschuwt ze. “Overdag produceren planten zuurstof, maar ’s nachts consumeren ze het. Dan kun je beter een raampje open zetten.”
Slanke dennen
Overgewicht is – letterlijk en figuurlijk – een groeiend probleem. In Nederland is circa 60 procent van de mannen en 44 procent van de vrouwen te zwaar. “Dit komt deels door teveel en ongezonde voeding, maar ook door te weinig beweging”, zegt Tia Hermans van Alterra. “Terwijl een gezonde leefstijl veel klachten kan voorkomen en de ziektekosten enorm kan drukken.” De aanbevolen norm van vijf dagen per week dertig minuten matig intensief bewegen wordt door slechts 45 procent van de bevolking gehaald, 12 procent haalt dit zelfs geen enkele dag. Tia: “Een aantrekkelijke, groene omgeving kan mensen verleiden meer te bewegen. Natuurlijk helpt een sportschool ook, maar veel mensen lijken fietsen of wandelen in de natuur meer te waarderen en houden het daardoor ook langer vol. Het is bovendien niet alleen een probaat middel tegen overgewicht, maar het verlaagt ook nog eens het risico op diabetes en hart- en vaatziekten.”
Leren van de natuur
Kinderen, en met name jongens, spelen meer buiten als er groene ruimte is. Dit verkleint niet alleen de kans op obesitas, maar een ‘oerwoud om de hoek’ is ook uitdagend en stimuleert de creativiteit. De aanblik verandert elk seizoen en de omgeving doet een beroep op alle zintuigen. Er zijn zelfs aanwijzingen dat de natuur ook een positief effect heeft op het sociale gedrag en helpt bij adhd. Tia: “Maar het is lastig om aan te geven wat het precies is. Het verdient eerst verdere onderbouwing voordat een arts spelen of wandelen in het groen als medicijn voorschrijft.”
Stress weg
Een groene omgeving helpt ook tegen stress. “Onderzoek heeft aangetoond dat mensen tot rust komen als ze de natuur ingaan”, zegt psycholoog Ad Bergsma van Fonds Psychische Gezondheid. “Dit komt deels doordat ze ervaren dat ze onderdeel uitmaken van iets groters, waardoor hun eigen dingen kleiner worden. Maar ook het kijken naar de herhalende patronen van bomen, takken en bladeren zorgt voor ontspanning in het hoofd. Het vraagt weinig verwerkingscapaciteit van de hersenen. Je kunt het in één oogopslag waarnemen, daarna laat het je verder met rust.”
Opvallend is dat vrouwen wandelen in de natuur als middel tegen stress iets positiever waarderen dan mannen. Ad: “Mannen zijn dan sneller geneigd afleiding te zoeken, terwijl vrouwen veelal over dingen nadenken. En vrouwen wandelen meestal al vaker dan mannen.” Ook tuinieren laat het stresshormoon cortisol dalen, evenals het kijken naar natuur. Op kantoor heeft dat zelfs een preventieve werking: het verlaagt de werkstress waardoor medewerkers zich minder snel ziek melden. Maar een groene omgeving zorgt ook voor een ‘buffer’, zo blijkt. Naarmate er meer natuur om je heen is, heb je minder last van een ingrijpende gebeurtenis als ontslag of het overlijden van een dierbare.
Natuurlijk antidepressivum
Bij depressieve klachten en angststoornissen kan de natuur ook helend werken, vervolgt Ad. “Naar buiten gaan en bewegen is altijd goed. Dat werkt voor lichtere depressieve klachten vaak even goed als antidepressiva. Maar,” nuanceert hij, “het is geen tovermiddel. Je kunt niet iedereen in het groen zetten. Er zijn tenslotte heel veel verschillende gradaties bij depressies en vaak spelen ook andere onderliggende ziekten of processen een rol. Sommigen hebben moeite met zingeving en zien dan juist de planten of dieren die doodgaan. Maar de natuur ingaan kan wel de negatieve spiraal helpen doorbreken.”
Meer onderling contact
Groen in de stad zorgt voor meer onderling contact, bijvoorbeeld doordat de bewoners sneller of vaker naar buiten gaan. En dat is nuttig, want mensen met veel sociale contacten voelen zich gezonder, hebben een kleinere kans op hart- en vaatziekten en leven langer. Bij ouderen verkleint het zelfs de kans op depressies en verlies van hun vermogen om informatie op te nemen en te verwerken. De sociale contacten zorgen er ook voor dat de bewoners zich veiliger voelen, zegt Jolanda. “Maar dan moet het wel een open structuur zijn, want met dichte bosjes en hoge heggen voelen ze zich juist minder veilig.”
Minder eenzaam
Een moestuin levert meer op dan de oogst alleen. Ondervraagde volkstuinders blijken zich namelijk niet alleen gezonder en gelukkiger te voelen, maar ook minder eenzaam. “Groen in de stad kan verbindend werken”, bevestigt Judith. “Er verschijnen steeds meer groene ontmoetingsplekken, zoals sociale moestuinen waar buurtgenoten samen groenten verbouwen. Ze dragen verantwoordelijkheid voor de omgeving en het zorgt tegelijkertijd voor sociale cohesie.”
Kostenbesparend
Een groene omgeving kan de kans op ziekten en verzuim dus aanzienlijk verlagen. Dat betekent ook minder kosten. Voorzichtige schattingen laten zien dat een toename van tien procent groen ons land een financieel voordeel van 400 miljoen euro kan opleveren… Daar worden we natuurlijk allemaal beter van!
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Eva Magazine
Tempelprostitutie in India
Sexslavinnen van God
Tempelprostitutie is een eeuwenoud verschijnsel in India. Het is diepgeworteld in de geschiedenis, mythologie, religie en rituelen. Jonge hindoemeisjes worden vanaf ongeveer vijf jaar toegewijd aan Yellamma, de godin van de lust.
Voor de familie is het een eer als hun dochter in de tempel dient. Liefdevolle overgave aan de godin zou duizend jaar hemelse vreugde schenken aan het meisje en haar familie. Als zij echter Yellamma niet eert, zou de bevolking gestraft worden met epidemieën als cholera en pokken of kindersterfte. Daarbij: als devadasi (‘slavin van god’) kan de dochter in haar eigen inkomen voorzien en hoeven de ouders niet te betalen voor een huwelijk.
Het meisje ’trouwt’ met de godin. Ze danst inde tempel maar moet ook seksuele diensten verlenen aan de priesters en pelgrims. Sommigen worden verkocht aan bordelen. Als het meisje de puberteit bereikt wordt ze concubine van de dorpsoudste totdat hij haar verlaat. In principe is ze daarna vrij om terug te keren naar haar ouders, maar in werkelijkheid heeft ze geen keuze. Ze wordt het bezit van de dorpsbewoners om in de seksuele behoeften te voorzien. Deze meisjes kunnen geen gewoon getrouwd leven leiden of langdurige relaties aangaan. Bovendien lopen ze het risico seksueel te worden uitgebuit door mannen.
Het lot van jogini-vrouwen
In de staat Andra Pradesh worden devadasi jogini genoemd. Het zijn er momenteel naar schatting 17.000 en veelal afkomstig uit de lagere kasten (Dalits). Hoewel dit zich voornamelijk op het platteland afspeelt, zijn er recente meldingen van jogini-praktijken in Hyderabad. Jogini-vrouwen worden op verschillende manieren uitgebuit: als vrouw, als een lagere kaste, als een jogini en als een alleenstaande. Ze krijgen geen onderwijs, baan, gezondheidszorg en bezit. Ze worden mishandeld door cliënten, minnaars en familieleden en hebben veelal seksgerelateerde ziekten. De kinderen van jogini-vrouwen worden niet erkend en krijgen geen onderwijs, waardoor ze makkelijke prooien zijn voor mensenhandel. Oudere jogini’s kunnen niet meer voor inkomen zorgen en vervallen meestal tot de bedelstaf.
Hoewel in India sekshandel sinds 1956 is verboden en rituele slavernij vanaf 1980, komt het tot op de dag van vandaag nog steeds voor. De politie kampt veelal met te weinig mankracht, vrouwelijke agenten, goed opgeleid personeel en gebrek aan kennis van de wetten en handhaving. De opvangcentra van de overheid zijn vaak overvol, onhygiënisch en schieten tekort in het bieden van adequate hulp aan de slachtoffers.
Operation Mercy India Foundation
OMIF (Operation Mercy India Foundation) startte in 2010 met een Anti-Human Trafficking Team. Dit team vangt vrouwen en meisjes op die slachtoffer zijn geworden van prostitutie en mensenhandel. In Pratigya Bhavan (Huis van Hoop) krijgen vijftien meisjes, dochters van tempelprostituees, onderdak en onderwijs. Er wordt een tweede locatie gezocht waar honderd vrouwen terechtkunnen voor crisisopvang. In het Beauty Parlor-project worden de slachtoffers opgeleid tot kapster, nagelstyliste, masseuse of schoonheidsspecialiste om zo te kunnen terugkeren in de maatschappij.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in OM-Nieuws (Operatie Mobilisatie)
Cineast Louis van Gasteren
Nagele: openluchtmuseum of platgooien?
NAGELE – ‘Kantoorgebouwen gaan na twintig jaar plat. Woningen niet. Moet Nagele dan een openluchtmuseum worden?’, vroeg cineast Louis van Gasteren zich maandagmiddag hardop af in Museum Nagele.
Onlangs werden de drie Nageler basisscholen al uitgeroepen tot Rijksmonument. Maar hoe moet het met de rest van het dorp? Laten zoals het is, met alle gevolgen van dien? Of platgooien, zoals met verscheidene verouderde wijken in grote steden gebeurt? Of moeten van drie woningen twee worden gemaakt, om tegemoet te komen aan de huidige behoefte tot meer leefruimte?
Nagele ontstond vijftig jaar geleden op de tekentafels van een groep moderne Nederlandse architecten als Rietveld, Bakema en Van Eyk die deel uitmaakten van de collectieven De Acht en Opbouw. Er werd gerekend met vervoer per fiets, parkeerplaatsen kregen in de plannen nauwelijks een plek. De ontwerpers konden toen nog niet voorzien hoe de industriële revolutie de samenleving ingrijpend zou veranderen.
Internationale discussie
In 1960 maakte Van Gasteren (1922) een documentaire over het ontstaan van het polderdorp. Deze film Een Nieuw Dorp op Nieuw Land is opgenomen in de collectie van het Nageler museum. Door het organiseren van een jaarlijkse Nagelelezing hoopt de filmmaker, die aanvankelijk ambities had architect te worden, een internationale discussie op gang te brengen over de toekomst van dergelijke ontwerpen. Met als centrale thema: wat is sociale woningbouw op de lange termijn?
Van Gasteren: ‘Het probleem van Nagele staat niet op zichzelf. Het dorp was bedoeld voor landarbeiders. Maar de bromfiets kwam en hooggemechaniseerde landbouw. Voor de Tweede Wereldoorlog waren al ervaringen hiermee in de Sovjet-Unie en later in de DDR. In China is nu behoefte aan steden voor tien à 12 miljoen mensen, die door de overheid worden aangewezen op een kaart: hier komen ze. Net als Nagele.’
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Weekblad De Noordoostpolder
Akkoord van Schokland
'Niet alleen mooie woorden'
SCHOKLAND – Veel bekende Nederlanders kwamen zaterdag naar de polder. Ministers, artiesten, schrijvers en tv-presentatoren, maar ook vertegenwoordigers van diverse organisaties zetten deze dag hun handtekening onder het Akkoord van Schokland.
‘We gaan geschiedenis schrijven!’ Met deze woorden opende minister Bert Koenders zaterdag het grootse evenement op het werelderfgoed van Unesco. ‘We willen het er niet bij laten zitten dat we de Millenniumdoelen niet gaan halen. We komen in opstand en gaan de krachten bundelen.’ De minister van Ontwikkelingssamenwerking riep de ongeveer vijfduizend aanwezigen op zich in te zetten voor een betere wereld. ‘Want akkoorden zijn niet alleen mooie woorden.’
Zelf deed Koenders ook een flinke duit in het zakje. Hij maakte bekend een Schoklandfonds te hebben opgericht met daarin vijftig miljoen euro. Bestemd voor particuliere, financiële en organisatorische initiatieven die de komende vier jaar worden ontplooid om de armoede en ongelijkheid in de wereld te bestrijden. ‘Om internationale solidariteit in praktijk te brengen. Dus Schokland, laat je vandaag horen!’
© Anna Klappe
Langgekoesterde wens Nagele in vervulling
Na vijftig jaar eindelijk rust op begraafplaats
NAGELE – ‘Dit is de dag dat we geschiedenis gaan schrijven.’ Met deze woorden opende Eva Doornbos van Museum Nagele de bijeenkomst die vrijdagmiddag ter ere van de officiële opening van de berceau werd gehouden.
Ruim vijftig jaar nadat Mien Ruys het ontwerp van het groen in Nagele maakte, heeft de loofgang van beukenhagen eindelijk zijn plek gevonden bij de ingang van de begraafplaats. Dit lange pad dat volledig met bladeren omsloten zal worden, was bedoeld om de overgang van de dagelijkse wereld naar de laatste rustplaats te visualiseren. De begraafplaats heeft een rooms-katholiek en een algemeen deel, maar het pad dat de delen scheidt heeft geen zijpaden. ‘Want’, zo legde een oud-medewerker van wijlen Mien Ruys uit, ‘een ieder moest dezelfde weg afleggen, ongeacht de geloofsovertuiging.’
Hommage
De realisatie van de berceau was een langgekoesterde wens van de Nagelezen. Vele dorpelingen hebben vanaf het eerste uur ervoor gevochten. Uiteindelijk is het gelukt dankzij de volhardende inzet van Cecile Wedershoven van dorpsbelang die de opening mocht verrichten. ‘Dit is een hommage aan de vorige generatie en aan Mien Ruys. Zij was zogezegd ‘een dijk van een wijf’, aldus Wedershoven. Aan het eind van het pad werd nog een steen onthuld die de bouwer van het stalen frame van de berceau het dorp heeft geschonken.
Behalve de realisatie van de berceau zijn ook alsnog paden aangelegd in het groene hart naar de sportterreinen, waar in het oorspronkelijke ontwerp een gemeentehuis was gepland. Daarnaast zijn ook de schooltuinen weer in ere hersteld.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Weekblad De Noordoostpolder
Theateronderneming Prins te Paard
Nederlands-Pools familiedrama in de maak
NAGELE – De nieuwste voorstelling ‘Firmy Glas’ van theateronderneming Prins te Paard gaat op 24 september in première. In de kas van Acanthus, die net buiten Nagele is gelegen, wordt al weken druk gewerkt aan de voorbereidingen voor het eerste Nederlands-Poolse familiedrama van Flevolandse bodem.
‘Firmy Glas’ verhaalt over de strijd om te overleven in de tuinbouwsector. Het gaat er de ondernemers vaak letterlijk en figuurlijk niet over rozen, constateerde theatermaker Rutger Bergboer na een groot aantal interviews in de regio. ‘Het gaat allang niet meer om het kweken van mooie bloemen alleen, maar over de wereldeconomie, modernisering, koppelen met warmtekracht en de veiling’, aldus Bergboer.
Spanningen
‘Overal hoor je dezelfde verhalen. Over keuzes maken voor schaalvergroting of specialisatie en klein blijven, en hoe dat vaak leidt tot spanningen in deze veelal familiebedrijven’, vervolgt Bergboer. Eén ondernemer vertelde hem: ‘De Polen zijn onze enige stabiele factor. Zij geven rust. Je kunt hen vertrouwen.’ Deze uitspraak inspireerde hem om, zoals Bergboer het zelf zegt, deze ‘onzichtbare groep’, die in deze sector momenteel een heel belangrijke rol speelt, erbij te betrekken.
Omdat Polen steeds meer in het hedendaagse straatbeeld opduiken en bovendien in het verleden van de Noordoostpolder een belangrijke rol hebben gespeeld aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, heeft Bergboer ze een speciale rol toebedeeld in het theaterstuk. Drie Poolse timmermannen uit de Noordoostpolder zijn bereid gevonden te acteren. Tomek Sowa (32) uit Nagele is één van hen. Hij woont en werkt inmiddels tien jaar in Nederland, waarvan de eerste jaren in de aardappelen, groente en fruit. Toneelervaring heeft hij echter niet. Toch waagt hij graag de sprong in het diepe. ‘Ik zie het vooral als een avontuur en een uitdaging’, aldus Sowa.
Integratie
Vanwege de cultuurverschillen en eventuele taalbarrières, is drama-docente Anka Pajor Kautz aangetrokken. Zelf kwam ze twaalf jaar geleden uit Polen naar Nederland en belandde aanvankelijk in de komkommers. ‘Verschrikkelijk, het is het ergste werk dat ik ooit gedaan heb’, vertelt ze openhartig. Behalve het ondersteunen van de Poolse acteurs speelt ze zelf ook een rol in het drama. En ze bereidt op de website www.firmyglas.nl de toekomstige bezoekers alvast voor op het interculturele event met het filmpje ‘Leer Pools met Anka’. Over de mix van Polen en Nederlanders in één theaterstuk is ze overigens heel erg enthousiast. ‘Het is een heel goed middel voor integratie.’
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Weekblad de Noordoostpolder
Fiets 'm erin wordt gestaakt
Veel deelnemers op de balk in Nagele
De eerste Fiets ‘m erin in Nagele is in de tweede ronde gestaakt, nadat verscheidene deelnemers niet in het water maar op de balk terecht zijn gekomen.
NAGELE – ‘We leggen het stil’, klonk het donderdagavond rond half negen door de luidsprekers. De organisatie van het evenement besloot hiertoe, nadat meerdere deelnemers harde smakken hadden gemaakt op de metalen balk over de tocht in Nagele.
‘We hebben toch een aantal mensen zien vallen en ongelukkig terecht zien komen’, verklaart Paul Bovée van de feestcommissie. ‘Het is niet zonder gevaren. Daar worden de deelnemers van tevoren ook op gewezen. Maar we vonden het verstandiger om nu te stoppen. Er waren er nog drie te gaan, waaronder ikzelf. Dat is dan een bijkomend voordeel.’
Het besluit om te stoppen werd door het royaal aanwezige publiek met applaus ontvangen. ‘Thuis op tv lach je erom als het gebeurt. Maar nu sta je met kromme tenen. Het zijn toch allemaal bekenden,’ reageert een toeschouwer.
Het evenement maakte deel uit van het dorpsfeest dat vorige week woensdag in Nagele is gestart. Vorig jaar organiseerde de feestcommissie het tobbedansen dat veel publiek trok. Dit jaar werd het op tv populaire Fiets ‘m erin gehouden. Negentien deelnemers verschenen aan de start. De eerste twee fietsten recht op de bel af. Nummer drie viel halverwege de rit en maakte een flinke smak. In totaal kwamen er elf ten val.
De laatste deelnemer was Rob Renne. Hij werd na zijn val roerloos op de wal gelegd. Ademtekort, verklaren de EHBO’ers ter plaatse. ‘Het zag er erger uit dan het was. Hij is wel even naar het ziekenhuis gestuurd, want hij kon zijn arm niet goed bewegen. Maar bij de meesten bleef het beperkt tot flinke schaafwonden.’ Geluk bij een ongeluk: Renne behaalde door zijn snelle rit van 5,5 seconden in de eerste ronde samen met Hermen de Jong een gedeelde eerste plaats.
De feestcommissie gaat zich beraden over het programma van volgend jaar. ‘Als je helemaal safe doet, komt er niemand. De mensen willen spektakel. De opkomst en deelname is bij dit soort activiteiten heel groot’, aldus Bovée. ‘Ik baal natuurlijk. Je hoopt op een spektakel, maar wel waar niemand iets aan overhoudt.’
© Anna Klappe
Gepubliceerd in Weekblad De Noordoostpolder
Leisure World Ice Center in Dronten
Dronten mikt op landelijke lancering rolstoelcurling
Erik Wallenburg hoopt samen met Leisure World Ice Center in Dronten rolstoelcurling in Nederland ‘op poten’ te krijgen.
Tien jaar geleden struikelde Erik Wallenburg uit Zeewolde in het bos over wat stammetjes. Zijn enkel bleek verbrijzeld. Het herstel verliep moeizaam, waarna vorig jaar juni zijn onderbeen moest moest worden geamputeerd. Voor die tijd was hij echter een fervent wandelaar en nam in 1997 zelfs het initiatief voor de Van-Z-tot-Z-tocht, een wandeltocht van 110 kilometer door Flevoland die sindsdien jaarlijks wordt gehouden.
Toen Wallenburg in december 2013 van zijn arts te horen kreeg dat een prothese niet ging lukken en hij dus nooit meer zou kunnen lopen, ging de kunstenaar en veelvuldig organisator van sport- en spelactiviteiten in Zeewolde echter niet bij de pakken neerzitten. “Nee, ik dacht: Wat kan ik nu nog en waar kan ik me voor inzetten?”
In die tijd zag hij tv-beelden van rolstoelcurlen op ijs, een soort van bowlen met stenen. “Ik dacht: wat een leuke sport. Dat wil ik ook!” Maar een zoektocht op internet en wat rondbellen, leerde hem al snel dat deze sport op wielen in Nederland nog helemaal niet beoefend wordt. En dus besloot hij dan maar zelf rolstoelcurlen – figuurlijk – ‘op poten’ te zetten.
“Ik ben eerst maar eens met de wethouder gaan praten. Die verwees me door naar Sportservice Flevoland. En zo ging het balletje rollen”, aldus Wallenburg. Vervolgens kwam hij in contact met Yvonne Obbema van Leisure World Ice Center in Dronten die het idee enthousiast ontving. “Twee jaar geleden hebben we de faciliteiten voor curlen al op onze baan aangebracht. We hebben vier banen, de materialen en ook een aantal instructeurs. Maar de sport (zonder handicap, AK) geniet nog weinig bekendheid; er zijn maar vier locaties in heel Nederland en de curlingbond Nederland telt slechts honderdvijftig leden.”
De twee besluiten de handen ineen te slaan om rolstoelcurling in Nederland van de grond te krijgen. “Als sportcomplex willen we hier graag aan meewerken”, zegt Obbema. “Bovendien ligt Dronten van alle vier locaties het meest centraal in Nederland. Dat biedt mogelijkheden.” Maar voordat het zover is, moeten er nog wel wat praktische hobbels worden genomen. Want de curlingbaan in Dronten is alleen per trap bereikbaar, en dat is een behoorlijke hindernis voor rolstoelgebruikers. Ook zijn hulpmiddelen nodig en extra bijscholing van de trainers. “Want het moet wel veilig zijn.”
Samen met financieel adviseur en vriend Jan Pol hoopt Wallenburg fondsen te vinden voor de benodigde aanpassingen van de ijsbaan en het oprichten van een bond. Daarnaast probeert hij rolstoelgebonden mensen warm te krijgen voor deze sport. Dat lukt hem aardig; binnen korte tijd hebben inmiddels zes mensen zich bij hem aangemeld. “Maar een team telt vier deelnemers, dus voor een competitie zijn al gauw zestien sporters nodig”, vult Obbema aan. “En de spelers moeten wel rolstoelgebonden zijn; ze moeten een medische noodzaak hebben. Overigens zijn de rolstoelteams gemengd en ook kinderen mogen deelnemen.”
Bij de start van het komende wintersportseizoen zal in het Ice Center in Dronten een clinic worden gehouden om geïnteresseerden te laten kennismaken met rolstoelcurling. Obbema hoopt dat er een landelijke competitie van de grond komt en denkt zelfs aan deelname aan de Paralympics. “En dat is natuurlijk niet moeilijk”, lacht ze, “want dat is nu in Nederland nog helemaal niet actief. Maar het zou mooi zijn als dat dan zijn wortels heeft in Dronten.”
Curling
Curling is een tactische wintersport die wel iets wegheeft van bowls of petanque. Twee teams van elk vier spelers schuiven beurtelings acht ovalen stenen van bijna twintig kilo over een 42 meter lange ijsbaan. Bij het loslaten van de steen wordt een licht draaiende beweging meegegeven, waardoor de steen een wendig of ‘curl’ maakt. De medespelers kunnen de loop van de steen beïnvloeden door ‘vegen’. Doel is om zoveel mogelijk stenen bij ‘het huis’, een aantal cirkels aan het eind van de baan, te krijgen. Er worden tien ends gespeeld, bij gelijkspel is een elfde end nodig.
Rolstoelcurling
Bij rolstoelcurling worden zes ends gespeeld met eventueel een extra end. De teams moeten gemengd zijn en alleen spelers die in het dagelijks leven moeite hebben met lopen kunnen hierin deelnemen. De curl kan niet worden beïnvloed door vegen, waardoor de gooiers meer moeten inzetten op tactiek en kracht. Ook moeten de rolstoelen gestabiliseerd worden bij de worp. Hiervoor kunnen matten worden neergelegd of een medespeler kan de rolstoel vasthouden. Er mag gebruik gemaakt worden van een hulpmiddel zoals een stok om de steen te werpen.
Paralympische Winterspelen
Rolstoelcurling is eind jaren ’90 in Europa ontstaan. In 2002 werd het eerste wereldkampioenschap gehouden en vier jaar later werd het een Paralympische Wintersport. Het is met name populair in Canada, dat alle drie keren goud won. In 2014 deden in totaal tien landen mee: Verenigde Staten, Canada, Slowakije, Zweden, Noorwegen, Korea, Finland, Rusland, China en Engeland. Vier jaar eerder waren ook Italië, Zwitserland, Duitsland en Japan vertegenwoordigd op de Paralympische Winterspelen.
Gepubliceerd in dagblad De Stentor
Leerlingen Zuiderlicht oefenen musical voor opening afwalwaterzuivering Dronten
Rioolrock-'n-roll schalt door basisschool
DRONTEN – “Oké, pak je gitaar”, roept The Voice of Holland-deelnemer Marloes van Ommen in de rumoerige gymzaal van basisschool het Zuiderlicht in Dronten. Zodra de eerste noten van de Rioolrock-‘n-roll klinken, grijpen de ruim dertig kinderen uit groep 7 en 8 en masse hun luchtgitaar en zingen luidkeels mee met het swingende nummer over wat er allemaal verdwijnt in het buizensysteem onder de grond.
Sinds de start van het nieuwe schooljaar oefenen de leerlingen van meester Anko van Leeuwen en Frank van den Bosch meerdere keren per week aan de musical die ter gelegenheid van de heropening van de afvalwaterzuivering in Dronten wordt opgevoerd. “We wilden eens iets anders dan een lintje doorknippen”, legt Dominique Petersen van Waterschap Zuiderzeeland uit. “Bovendien zit er een educatief tintje aan. Zo leren de kinderen er gelijk iets over.”
Dramadocent Laura Beuze van het Muzisch Centrum in Emmeloord kreeg van het waterschap de opdracht een minimusical te schrijven over het leven onder en boven het riool. “Ik moet beginnen op het toilet”, onthult Job van Werven (10) uit groep 7 alvast. “Ik ben de opa en hoor bij de schone familie. In scène drie verlies ik mijn kunstgebit en moet dan steeds ‘hmm’ zeggen”, grijnst hij. Job zit inmiddels al lekker in zijn rol, vindt hij zelf. “Ik leef me heel erg in. Zodra ik mijn stok in handen heb, krijg ik vanzelf het gevoel.”
Wanneer ‘Vies, bah, jakkie’ op de vrolijke melodie van ‘Happy’ uit de boxen schalt komen de rioolmensen en decorbouwers in actie. Anica Zoet werd na een auditie gekozen als rioolmens nummer 7. “Omdat ik goed de baas kan spelen en voor mezelf op kan komen”, vertelt de tengere 11-jarige uit groep 8. Ze geniet van haar prominente rol. “Ik heb veel tekst en ben vaak op het podium. Maar ik vind het ook leuk als mensen naar mij kijken. Ik ben ook nooit zenuwachtig.”
Marloes komt wekelijks langs voor de finetuning van de liedjes. “De kinderen zijn heel enthousiast”, zegt ze. Dat ze niet allemaal even goed kunnen zingen, deert haar niet. “Er zitten altijd wel een paar brommers tussen. Ik leg de lat ook niet te hoog. Maar ik denk dat het goed is om eens te ervaren onder druk te presteren.” De leerlingen die geen rol hebben, hebben zich gestort op het driedimensionale decor dat met afvalmaterialen is gemaakt. Meester Anko is tevreden over de inzet van zijn kinderen. “Het is een leuk begin als klas en goed voor hun zelfvertrouwen. En na de musical moeten we maar even een slag maken met het leerwerk.”
De minimusical wordt donderdagmiddag 18 september opgevoerd in de gerenoveerde afvalwaterzuivering aan de Installatieweg 4 in Dronten.
© Anna Klappe
Gepubliceerd in dagblad De Stentor